Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). Van dit maximale tekort van 3% van Nederland is 2,5% voor de rijksoverheid en 0,5% voor de decentrale overheden. De EMU-systematiek werkt echter op een andere manier dan het baten-lastenstelsel dat decentrale overheden hanteren. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves tellen bijvoorbeeld niet mee in de uitkomst in het baten-lastenstelsel, maar tellen wel door in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo voor Ede voor 2017 komt uit op - € 31,4 miljoen. Het betekent dat in EMU-termen de uitgaven € 31,4 miljoen groter zijn de inkomsten.
Om hun EMU-saldo te kunnen monitoren worden voor gemeenten en provincies jaarlijks individuele EMU-referentiewaarden gepubliceerd. De minister van Financiën is nog in overleg met de provincies, de gemeenten en de waterschappen over de EMU-norm voor 2017. Op dit moment zijn de individuele EMU-referentiewaarden daardoor nog niet bekend. Het Rijk is verder met de decentrale overheden overeengekomen dat gedurende deze kabinetsperiode bij overschrijding van de -0,5 procent BBP geen sancties zullen worden toegepast.
NB. Volgens de regelgeving omvat het EMU-saldo naast het eigen aandeel, ook het aandeel in het EMU-saldo van een openbaar lichaam dat is ingesteld bij een gemeenschappelijke regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de decentrale overheid deelneemt, voor zover dit aandeel aan de deelnemende decentrale overheid moet worden toegerekend.
In onderstaande opstelling is dit niet verwerkt omdat de betreffende gemeenschappelijke regelingen afzonderlijk hun gegevens aan leveren aan het CBS. Het Rijk saldeert vervolgens de verschillende bedragen.