Ontwikkelingen

Ontwikkelingen

Rentevisie
De nasleep van de kredietcrisis maakt het uitspreken van verwachtingen over de renteontwikkeling erg lastig. Vooralsnog gaan wij voor 2017 uit van een rentepercentage voor kort vermogen van 0,00%. Bij lang vermogen wordt gerekend met een percentage van 1,25%. De ontwikkeling van de rentepercentages wordt nauwlettend gevolgd via de periodieke rentevisie.

Omschrijving

Rekening
2014

Rekening
2015

Begroting
2016

Begroting
2017

Korte rente (geldmarkt: financiering tot 1 jaar) – 3 maands

0,09 %

-0,07 %

0,25 %

0,00 %

Lange rente (kapitaalmarkt: financiering ≥ één jaar)

1,996 %

1,160 %

2,00 %

1,25 %

Schatkistbankieren
Gemeenten zijn sinds december 2013 verplicht deel te nemen aan schatkistbankieren. Dit betekent dat positieve saldi boven een drempelbedrag, verplicht in de schatkist moeten worden gestort tegen de euriborvergoeding (momenteel 0%) Het drempelbedrag is 0,75% van het begrotingstotaal. In 2017 is dat een bedrag van € 2.400.000. De euriborrente is op dit moment gelijk aan de creditrente van de BNG. Daarom heeft het schatkistbankieren momenteel geen financiële gevolgen.
Financieringsbehoefte
Voor het bepalen van het financieringstekort, c.q. – overschot, worden de in de tabel opgenomen onderdelen tegen elkaar afgezet:

Bepalen financieringstekort/-overschotbedragen   bedragen x € 1.000

Financieringstekort/-overschot per 1 januari

2017

2018

2019

2020

Te financieren (rest)boekwaarden investeringen

350.539

356.166

359.806

336.896

Te financieren vlottende activa

174.909

167.191

146.060

145.080

525.448

547.827

524.488

471.346

-/- Reserves en voorzieningen

170.456

164.416

173.149

186.155

-/- Aangetrokken geldleningen *

237.295

225.640

215.750

181.787

-/- Door derden belegde gelden + waarborgsommen

1.446

1.446

1.446

1.446

-/- Voorfinanciering Veluwse Poort

29.182

30.266

30.801

14.416

-/- Overige vlottende passiva

48.597

48.597

48.597

48.597

Financieringstekort

38.471

52.991

36.122

49.575

Voor 2017 is sprake van een financieringstekort van € 38,5 miljoen. Dit bedrag loopt in 2018 op naar
€ 53 miljoen. Dit wordt vooral veroorzaakt door hogere onttrekkingen uit voornamelijk de reserves
(€ 6 miljoen). Verder dalen de aangetrokken geldleningen door reguliere aflossingen met € 12 miljoen. Dit betekent dus een extra vraag naar lange financiering.
Voor korte financiering (tot één jaar) geldt, op basis van de Wet FIDO, als norm de kasgeldlimiet. Dit is een maximum van 8,5% van de jaarbegroting. Voor 2017 komt dit neer op een bedrag van maximaal € 27,4 miljoen (€322 miljoen x 8,5% = € 27,4 miljoen) dat kort geleend kan worden.

Het financieringstekort van € 38,5 miljoen in 2017 is exclusief een eventueel bedrag van € 40 miljoen voor de woningcorporaties Woonstede en Plicht Getrouw. Deze corporaties hebben op basis van een lopende overeenkomst de mogelijkheid om maximaal een bedrag van € 40 miljoen te lenen bij de gemeente Ede.
De verwachting is dat de corporaties geen gebruik maken van de hierboven genoemde financiering, omdat zij elders nog steeds financiering kunnen aantrekken tegen gunstiger voorwaarden (WSW-garantie).

Door vaststelling van de Programmabegroting 2017-2020 machtigt u ons college tot het aantrekken van de hierboven genoemde bedragen.

Renteomslag
Het financieren van investeringen vergt financieringsmiddelen, die rentekosten met zich meebrengen. Deze financieringsmiddelen bestaan uit interne middelen (reserves en voorzieningen) en externe middelen (leningen). Bij externe financieringsmiddelen is sprake van verschillende rentepercentages, omdat de rentestand fluctueert.

Gemeenten passen totaalfinanciering toe, waardoor rentekosten niet direct gelinkt worden aan een individuele investering. Totaalfinanciering houdt in, dat tegenover het totaal van alle investeringen, de totaal beschikbare financieringsmiddelen staan.

Rente Grondbedrijf
In de notitie Grondexploitaties 2016 (BBV) is aangeven dat de rentetoerekening aan de projecten die tot de grondexploitatie behoren op een andere wijze berekend wordt. Een groot verschil is dat het eigen vermogen niet meetelt als financieringsmiddel. Bij de berekening van de toe te rekenen rente conform de notitie is dit percentage 2,7% voor het grondbedrijf voor het jaar 2016. Om schommelingen te voorkomen, staat de BBV toe dat het percentage mag worden afgerond met maximaal 0,5% punt. Gezien de lage rentestand en het verloop van ons vreemd vermogen stellen wij voor het genormeerde rentepercentage van het grondbedrijf  (voor de bouwgronden in exploitatie) aan te passen van 3 naar 2,5%.
Dit komt tevens dichter in de buurt bij de door de BBV vastgestelde verdisconteringsvoet van 2%. Dit betekent dat de toekomstige kasstromen tegen 2% contact gemaakt moeten worden. Dit was eerst 3%.

Bovenstaand voorstel heeft de volgende financiële uitwerking:

▪   De rente die het grondbedrijf in rekening wordt gebracht ter financiering van het onderhanden werk daalt van 3% naar 2,5%. Dit betekent een extra last voor de algemene dienst van € 1.060.000 in 2016. Zie voor de meerjarige effecten bijlage 1A van deze Programmabegroting.
▪   De rente die aan de Voorziening Negatieve Plannen moet worden toegerekend in verband met het opnemen van de verliezen tegen de contante waarde daalt vanwege de gewijzigde disconteringsvoet van 3% naar 2%. Dit heeft een positieve invloed op de algemene dienst van € 637.000 in 2016. Zie voor de meerjarige effecten bijlage 1A van deze Programmabegroting.
▪   De resultaten van de plannen wijzigen door de gewijzigde rente- en disconteringsvoet. Allereerst wijzigt het eindresultaat van de plannen door de gewijzigde rentetoerekening positief. Daarnaast wijzigt de waarde van het resultaat van de plannen op dit moment (contante waarde) door de gewijzigde disconteringsvoet. Dit heeft een positief effect op de positieve plannen, maar een negatief effect op de negatieve plannen. Het totaal in het MPG lite becijferde resultaat als gevolg van de wijziging bedraagt € 2,4 miljoen en wordt verder toegelicht in het MPG lite 2016.

Ontwikkeling renteomslagpercentage

De volledige rentelast van alle financieringsmiddelen wordt gedeeld op de boekwaarden van alle investeringen, dit heet de renteomslag. Het percentage uit deze som is het renteomslagpercentage. Er wordt tot nu toe gewerkt met een genormeerd renteomslagpercentage van 3%. De nieuwe regels in de BBV geven aan dat het genormeerde rentepercentage 3% niet meer dan 0,5% punt afwijken van het werkelijke omslagpercentage. In onderstaande tabel staat het verloop van het werkelijke renteomslagpercentage ten opzichte van het genormeerde renteomslagprencentage.

De ontwikkeling van het renteomslagpercentage geeft het volgende beeld:   

Overzicht renteomslagpercentage per 1 januari

2016

2017

2018

2019

2020

Genormeerde renteomslagpercentage

3%

3%

3%

3%

3%

Werkelijk renteomslagpercentage

2,5%

2,6%

2,5%

2,6%

2,6%

Verschil (mag niet > 0.5)

0,5%

0,4%

0,5%

0,4%

0,4%

De nieuwe notitie rente van de BBV geeft aan dat het wenselijk is om onderstaande tabel met de berekening van het renteresultaat op te nemen. Uit deze berekening blijkt dat wij een renteresultaat hebben voor 2016 van € 1,2 miljoen. Wij hebben echter vanuit het verleden rekening gehouden met een groter voordeel, waardoor wij nu een nadeel moeten melden van € 600.000. Dit nadeel komt wordt grotendeels (€ 430.000) veroorzaakt door de lagere rentetoerekening aan de projecten van grondzaken (van 3% naar 2,5%).
  bedragen x € 1.000.000

Renteschema

2016

2017

2018

2019

2020

a.   De externe rentelasten

10,3

+

10,0

9,6

8,8

8,0

b.   De externe rentebaten

3,5

-

3,5

3,4

3,1

3,0

A. Totaal door te rekenen externe rente

6,8

=

6,5

6,2

5,6

5,0

c. Rente grondexploitatie (2,5%)

5,3

-

4,8

4,4

3,9

3,8

c. De rente van de projectfinanciering

0

-

0

0

0

0

B. Rente Grondzaken en projectfinanciering

5,3

=

4,8

4,4

3,9

3,8

C. Saldo door te rekenen externe rente (A-B)

1,5

1,7

1,8

1,7

1,2

d1. Rente over het eigen vermogen

2,1

+

2,3

2,2

2,4

2,6

d2. Rente over de voorzieningen

1,9

+

1,9

1,7

1,6

1,6

D. rente over eigen financieringsmiddelen

4,0

=

4,2

3,9

4,0

4,2

De toegerekende rente (3%)

6,8

+

6,8

6,9

6,4

6,4

Aan de taakvelden toe te rekenen rente (C+D) 2,5%

5,5

-

5,9

5,7

5,7

5,3

Renteresultaat taakveld Treasury

1,2

=

0,9

1,2

0,7

0,9

Ontwikkeling Renterisiconorm

De renterisiconorm is een hulpmiddel bij het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (langer dan één jaar), door de tijdstippen van renteherzieningen te spreiden. De norm is dat er maximaal 20% van de vaste schuld aan het begin van een jaar voor renteherziening in aanmerking mag komen. Het verschil tussen deze 20% van de vaste schuld en het werkelijke bedrag is de ‘ruimte’ die beschikbaar is. Zie punt 5 uit de onderstaande tabel.

Zoals uit onderstaande tabel blijkt, voldoet de gemeente Ede aan de hiervoor genoemde norm van 20%.     
     bedragen x € 1.000.000

Overzicht renterisico's vaste schuld

2017

2018

2019

2020

1   Renteherzieningen

0

3

9

3

2   Aflossingen

12

10

34

8

3    Renterisico (1+2)

12

13

43

11

4   Renterisico (20% begrotingstotaal)

64

62

63

65

5   Ruimte onder de renterisiconorm

52

49

20

54

Ontwikkeling Leningen UG en OG
Hieronder vindt u de tabel met de uitgezette leningen aan derden.
     bedragen x € 1.000.000

Leningen UG

Begroting
2015

Rekening
2015

Begroting
2016

Prognose
2017

Woningcorporaties met garantie WSW

12

13

12

12

Woningcorporaties zonder garantie WSW

56

49

56

47

Overige toegestane instellingen volgens Treasurystatuut

14

12

14

12

Ambtenarenhypotheken met hypothecaire zekerheid

6

5

6

4

Totaal verstrekte geldleningen (stand per 31 december)

88

79

88

75

Waarvan:   - reguliere aflossingen

6

4

6

3

  - vervroegde aflossingen

0

5

0

0

  - bedrag waarover rente wordt herzien

7

0

7

0

Hieronder vindt u de tabel met opgenomen leningen:
     bedragen x € 1.000.000

Leningen OG

Begroting 2015
Stand PB 2016

Rekening
2015

Prognose
2016

Prognose
2017

Stand per 1 januari

270

270

249

238

Nieuwe leningen

0

0

0

0

Reguliere aflossingen

-13

-13

-11

-12

Vervroegde (extra) aflossingen

0

8

0

0

Stand per 31 december

257

249

238

226

Bedrag waarover rente wordt herzien

0

0

0

0